Steeds meer mensen kiezen voor duurzame energie. Je ziet op veel daken in Nederland apparaten liggen die zonlicht opvangen. Maar wist je dat er twee verschillende soorten zijn? Zonnepanelen én zonnecollectoren. Ze lijken op elkaar, maar werken anders en hebben een ander doel.
In dit artikel leggen we je duidelijk het verschil uit tussen deze twee systemen. Zo weet jij straks wat beter past bij jouw woning en wensen. We bespreken wat ze precies doen, hoe ze werken, wat het kost en wat het oplevert. Zo maak jij een goede keuze voor een duurzame toekomst.
Wat zijn zonnepanelen?
Zonnepanelen zie je vaak op daken van huizen of bedrijfspanden. Ze zetten zonlicht om in elektriciteit. Deze stroom gebruik je bijvoorbeeld voor je lampen, televisie of wasmachine. Zonnepanelen bestaan uit meerdere zonnecellen die zonlicht omzetten in gelijkstroom. Een omvormer maakt van deze stroom bruikbare elektriciteit.
De energie die je niet direct gebruikt, gaat terug naar het elektriciteitsnet. Daarvoor krijg je een vergoeding, ook wel salderen genoemd. Met zonnepanelen kun je dus flink besparen op je energierekening. De meeste mensen verdienen de investering in 6 tot 10 jaar terug. Daarna geniet je van gratis stroom. Zonnepanelen gaan gemiddeld 25 jaar mee.
Wat zijn zonnecollectoren?
Zonnecollectoren lijken op zonnepanelen, maar doen iets anders. Ze maken geen stroom, maar warm water. Ze vangen zonlicht op en gebruiken die warmte om water te verwarmen. Dat warme water gebruik je bijvoorbeeld voor je douche of om je huis te verwarmen. Dit systeem heet ook wel een zonneboiler.
Zonnecollectoren bestaan uit buizen of platen waarin vloeistof zit. Die vloeistof wordt warm van de zon. Daarna geeft de vloeistof de warmte af aan een vat met water. Dat water wordt vervolgens gebruikt in je huishouden. Vooral in de zomer kun je met zonnecollectoren bijna al je warm water duurzaam opwekken.
Wat zijn de kosten en opbrengsten?
Zonnepanelen zijn de laatste jaren goedkoper geworden. Voor een gemiddeld huishouden kost een compleet systeem tussen de 4.000 en 6.000 euro. Daarvoor krijg je dan 10 tot 12 panelen. De opbrengst is ongeveer 3.000 kWh per jaar. Dat is genoeg om het grootste deel van je elektriciteit zelf op te wekken.
Zonnecollectoren zijn vaak iets goedkoper in aanschaf, tussen de 3.000 en 5.000 euro. Maar ze leveren geen stroom op, alleen warm water. Je bespaart dus op gas en niet op elektriciteit. De besparing ligt meestal tussen de 150 en 300 euro per jaar, afhankelijk van je gebruik. De terugverdientijd is gemiddeld 10 jaar.
Wat past beter bij jouw situatie?
Welke keuze het beste is, hangt af van jouw woning en verbruik. Gebruik je veel stroom, bijvoorbeeld door een elektrisch fornuis of een warmtepomp? Dan zijn zonnepanelen een goede investering. Je verlaagt je energiekosten en maakt je huis duurzamer.
Gebruik je vooral veel warm water, bijvoorbeeld voor een groot gezin of een bad? Dan kunnen zonnecollectoren een slimme aanvulling zijn. Sommige mensen kiezen zelfs voor beide systemen: zonnepanelen én zonnecollectoren. Zo bespaar je op stroom én gas en maak je optimaal gebruik van de zon. Laat je goed adviseren door een specialist voordat je kiest.
Conclusie
Zonnepanelen en zonnecollectoren gebruiken allebei zonlicht, maar op een andere manier. Zonnepanelen maken stroom, zonnecollectoren maken warm water. Beide systemen helpen om je huis duurzamer en energiezuiniger te maken. Welke het beste past, hangt af van je situatie en energieverbruik. Door goed te vergelijken, maak je een slimme keuze voor de toekomst én voor je portemonnee.